Oost, West, Thuistaal best

Net als de voorspelbare orkanen  doken ze vorige week weer op: beleidsactoren en andere deskundigen die de thuistaal van leerlingen als oorzaak van ‘leerachterstand’ aanduiden. Daarbij zwaaien ze  uitbundig met een aantal  onderzoeksrapporten die deze correlaties zouden aantonen. Terwijl ze andere studies die meertaligheid juist als succesfactor zien, gemakshalve verzwijgen. Bovendien lopen ze voorbij aan de cultuur waarin de thuistaal onlosmakelijk functioneert. In hun eigen wetenschappelijk jargon uitgelegd: zij gaan nooit na of hun negatieve bevindingen omtrent de variabele ‘thuistaal’ al dan niet de manifestatie is  van een onderliggende, allesbepalende factor. Zoals pakweg: sociale isolatie, economische armoede,  het gebrek aan aandacht voor culturele assimilatie, allerlei religieuze elementen of zelfs het ontbreken van het concept ‘meertaligheid’…
Vreemd genoeg is vooral ‘Vlaanderen’ het centrum van dergelijke verhitte debatten. In de landen waar ik al dan niet voltijds gewoond heb, zoals Italië, Duitsland, Nederland, Polen, Malta of nog het Verenigd Koninkrijk, gebeurt het zelden dat de ouders net niet gecriminaliseerd worden omdat ze de landstaal niet machtig zijn. De zogenaamde ‘ontvoogdingsstrijd’ is in België blijkbaar nog altijd niet uitgewaaid. En dan krijg je zure oprispingen en verkeerde verklaringen die meteen kritiekloos overgenomen worden door grote delen van de bevolking. Met potentieel nare en gevaarlijke sociale gevolgen.
Kortom, deze situatie ruikt naar en leidt tot discriminatie, want al die voornoemde experten spelen per definitie vals. Alleen al omdat er, zelfs heel dicht bij huis, een andere onderwijskundige realiteit bestaat, die net het tegendeel oppert. Ik heb het hier over de 13 Europese Scholen (lager en secundair onderwijs), verspreid over 6 landen. Deze scholen (waarvan liefst zes in België!) bieden onderwijs aan voor de kinderen van ambtenaren en contractuelen die voor één van de instellingen of agentschappen van de Europese Unie werken. Oorspronkelijk was het de bedoeling om onderwijs in de thuistaal van de leerlingen aan te bieden, maar na de grote uitbreiding in 2004 en de kleinere in 2007 is dat uiteraard lang niet meer altijd mogelijk geworden.
Vanuit  mijn jarenlang ervaring met verschillende van deze scholen in Brussel en Varese (Italië) weet ik dat een kind van pakweg een Portugees-Fins gezin zal moeten kiezen tussen 4 of 5 andere onderwijstalen (met Engels, Duits en Frans standaard, Nederlands ook vaak aangeboden en in Italië uiteraard ook het Italiaans).  Zo zijn er nog heel veel andere nationaliteitscombinaties van ouders denkbaar (en reëel), waardoor heel wat leerlingen per definitie geen onderwijs in hun thuistaal volgen. Zij worden ‘SWALS’ genoemd: ‘students without a language section’.
Welnu, er is NIEMAND die moord een brand schreeuwt over deze werkelijkheid. Integendeel: alle betrokkenen (dat wil zeggen inclusief de opeenvolgende onderwijsministers die in België thuistalen demoniseren) juichen een dergelijke situatie toe. Met reden trouwens, want op deze wijze worden de kinderen moeiteloos meertalig. Wat altijd een maatschappelijk pluspunt is, me dunkt.
Dat de thuistaalaanvallers deze contradictie niet inzien, heeft niet enkel met discriminatie of kortzichtigheid te maken. Volgens mij missen de betrokken onderzoekers, en met hen de meeste wetenschappers, een tikkeltje empathie èn intuïtie. Dat gemis spruit voort uit de opleidingen tot experten waarin zogenaamde gevoelsmatige eigenschappen stelselmatig verketterd worden. Dit is niet alleen geschiedenisvervalsing (de meeste ‘wetenschappelijke revoluties steunen rechtstreeks op een niet-rationele observatie of ingeving), maar vormt ook een misbegrip van het menselijk denken dat zonder ‘intuïtie’ nooit tot onderzoeksnieuwsgierigheid kan leiden. Op deze wijze krijg je wereldvreemde onderzoekers die de realiteit enkel doorheen hun studiebril zien en interpreteren.
Sommige lezers zullen nu wellicht opperen dat de Europese Scholen een uitzondering vormen omwille van heet specifiek sociaal-cultureel publiek (zeg maar ‘een elite’). Dat is ten eerste onjuist: Europese Scholen hebben eveneens een toegangsbeleid voor de lokale bevolking en studiebeurzen en -maatregelen voor minder begoede kinderen. Ten tweede, ex absurdo, waarom zou de capaciteit om talen te leren een  voorrecht zijn voor ‘meer begoede leerlingen’? Deze laatste stelling (ook populair bij dezelfde experten die thuistaal demoniseren) kan ik gemakkelijk falsifiëren aan de hand van mijn eigen evolutie.

Geboren in 1963 heb ik tot begin 1969 in Duitsland gewoond. Onze thuistalen waren Frans en Italiaans. In Januari 1969 verhuisden wij naar Nederland. Mijn zus van 6 en ik als vijfjarige waren weliswaar perfect drietalig (Duits inbegrepen), maar wij kenden geen enkel woord Nederlands. Resultaat: enkele maanden later was mijn zus de beste van haar klas voor alle vakken en toen ik in september het eerste leerjaar begon, mocht ik voor het vak Nederlands aansluiten in het tweede… Dat allemaal zonder dat een leraar of directielid van de school ons ooit berispte omdat wij thuis geen Nederlands spraken. Het opleidingsniveau van onze ouders? Moeder: T.S.O. in Italië; onze vader had zijn T.S.O. als 16-jarige al verlaten en had zich op zijn zeventiende het leger ingepraat om beroepsmilitair te worden. Geen bevoorrechte situatie dus.
Eén ding weet ik echter wel: indien onze thuistalen op school een item ware, geweest, waren wij nooit zo snel viertalig geworden. Immers, zodra pedagogie verwordt tot het verspreiden van negatieve emoties en verbodsbepalingen, zal een kind belemmerd worden, met alle gevolgen vandien. Laten we stellen dat ik zoiets uit eerste hand weet…

Jean Blanquart
Doctor in de pedagogische wetenschappen
ex-plaatsvervangend docent methodologie van de agogische wetenschappen (Brussel)
ex-docent methodologie van de sociale wetenschappen/organisatiecultuur/bedrijfsstructuren en Frans (Milaan en Lucca)